Wat doe je?” Mijn zusje kijkt me vanaf de bank verbijsterd aan.
“Een squat!”
“Ja dat zie ik,” haar blik is nog steeds een van verbijstering. “Maar waarom?”
“Uh, ik ben sportief. Duh.”
Het is niet de eerste keer dat ik spontaan in een squat of een crunch uitbreek. Sinds ik twee hele keren per week sport bij Urban Gym en twee keer per week minimaal een uur aan de wandel ben, voel ik me irritant actief.
“Maar moet dat nu?” Inmiddels is verbijstering veranderd in lichte irritatie.
“Ja, dat moet nu.” Beaam ik terwijl ik mijn bil wat naar achteren steek en door mijn knieeën zak.
Waar ik voor mijn sportavonturen kampioen bankhangen was en tegen de middag vaak moeite had om tijdens het werk mijn ogen open te houden, stroomt er nu op de achtergrond een hele andere energie: “Ik moet bewegen. Kom op beweeg.”
En dus sta ik nu bij mijn zusje in de woonkamer squats te doen. En soms tijdens het kijken van een film thuis. En soms opeens drie sets crunches na het eten.
Ik heb bewegingskoorts. Laten we kijken hoe lang dat blijft hangen.
Spontane squat-uitbraken zijn heel normaal